Informatie over het onderzoek

Elke onderzoeker gebruikt een eigen arsenaal aan tests, woorden, afkortingen... kenmerkend voor zijn discipline. Dit roept vaak meerdere vraagtekens op, vandaar deze info.
We willen U wegwijs maken in de gebruikte tests en hun jargon.

We hebben vijf onderdelen :

Anamnese : voorgeschiedenis van de patiënt aan de hand van een vragenlijst.
(wordt U gevraagd om het vraaggesprek in te vullen, kunt U hier klikken).

Identificatiegegevens : de afkorting "cl" staat voor chronologische leeftijd of kalenderleeftijd

Zwangerschap : medicatie : behandeling met geneesmiddelen  
  traumata : verwondingen - schok - ongevallen  
  oedeem : ophoping van vocht in de weefsels  
  albuminurie : het voorkomen van eiwitten in de urine  
  hypertensie : verhoogde bloeddruk  
  diabetes : suikerziekte  
  zwangerschapstoxicose : zwangerschapsvergiftiging, kan tot stuipen leiden  
     
Partus : de bevalling  
  prematurus : vroegtijdige bevalling  
  ad term : normaal  
  serotinus : te langdurende zwangerschap  
  apgarscore : puntenwaardering van de lichamelijke conditie van de pasgeborene op grond  
  van 5 maten : hartslag, ademhaling, spierspanning, kleuren en reflexen  
     
Ontwikkeling: pc. : percentiel - dit geeft een rangorde weer. Het geeft aan welke rangorde een kind inneemt  
  op een schaal van 100. Bv. pc. 30 = 29 % van de kinderen scoort slechter en 70 % scoort  
  beter  
     
Medische complicatie: CNS : Centraal Neurologisch Systeem  
  commotio cerebri : hersenschudding  
  meningitis : hersenvliesontsteking  
  epilepsie : vallende ziekte  
     
NKO: neus - keel - oren  
  otitis media : middenoorontsteking  
  secretoire otitis media : vochtafscheiding door oorontsteking  
  perforatie : doorboring, doorbreken van het trommelvlies  
  paracenthese : het doorprikken van het trommelvlies door de NKO-arts  
  aëratiebuisjes : ventilatie of luchtverversingsbuisjes  
     
Ophthalmologie: betreffende het zicht en de ogen  
  amblyopie : verzwakt gezichtsvermogen, 'lui oog'  
  myopie : bijziendheid  
  hypermetropie : verziendheid, oververziendheid  
  astigmatisme : storing in het gezichtsvermogen ; onduidelijk zien, veroorzaakt doordat  
  de cornea en in mindere mate de lens, ongelijkmatig gekromd zijn, waardoor stralen van  
  één punt uitgaan, niet meer tot één punt verenigd kunnen worden, met als gevolg  
  onduidelijke beelden  
  nystagmus : oogbeving  
  strabisme : scheelzien  
     
Hereditair : erfelijkheid  
  lateraliteit : links- of rechtshandigheid; verwijzing naar asymmetrie van de beide hersenhelf-  
  ten met betrekking tot de verdeling van bepaalde verstandelijke functies  
     
Socio-educatief: samenleving, opvoeding  
  bilinguïsme : tweetaligheid  
     
SRT: Schoolrijpheidstest  
ADHD: Attention Deficit and Hyperactivity - Aandachtstekort en Overbeweeglijkheid  

Motorische Ontwikkelingstest

Motoriek wijst naar 'beweging', het geheel van bewegingsfuncties van de mens

Lichaamsbesef: besef over het gevoel van het eigen lichaam  
SOMT: Spatial Orientation Memory Test - geeft ons informatie over de manier waarop men  
  zich ruimtelijk oriënteert  
RAKIT: Revised Amsterdamse Kinder Intelligentie Test  
  de onderdelen "schijven" en "doolhoven" geven informatie over ruimtelijke oriëntatie  

Logopedisch of linguïstisch onderzoek

Fonologie: wetenschap waarin de spraakklanken worden besproken  
 
distorties vervorming van spraakklanken
omissies weglating van spraakklanken
substituties vervanging van spraakklanken
addities toevoeging van spraakklanken
reducties clusters medeklinkerverbindingen worden verkort
multisyllaben meerlettergrepige woorden
metafonologie herkennen van spraakpatronen in een woord
NRT Non-word Repetition Task - meet de metafonologie
 
Semantiek: leer van de woordbetekenis  
 

TVK : Taaltest voor Kinderen

 

 
Morfologie: vervoeging en verbuiging van de woorden, bv. sterke werkwoorden  
Technisch lezen: kwantiteit van het lezen  
 

TTL : Tempo Toets Lezen

 
Diagnostisch lezen: kwaliteit van het lezen  
 
globaalperceptie het in éénmaal kunnen lezen van een woord
grafeem-foneem-associatie letter-klank-koppeling
tijdsconsumerende fouten eerst fout lezen, daarna controleren en weer goed lezen
staccato-lezen afgebroken, zonder in elkaar vloeien van de klanken
 
Schrijven:    
 
auditieve analyse geheel opsplitsen in delen in een welbepaalde volgorde
auditieve discriminatie verschil horen tussen de spraakklanken
temporele analyse geheel opsplitsen in delen waarbij de volgorde van de
  letters belangrijk is
foneem-grafeem-associatie klank-letter-koppeling
syllabesegmentatie splitsen in lettergrepen
barbarismen woorden ontleend uit een vreemde taal
historicismen uit de geschiedenis ontstaan, bv. ei/ij ; ou/au
secundaire morfologie vormwijzigingen in de geschreven taal, voornamelijk "dt"
 

Neurocognitief

IQ: Intelligentiequotiënt, een maat voor de verstandelijke ontwikkeling, voor de begaafdheid van
  het kind. Het gemiddelde is hierbij 100, de afwijking 15.
  Tussen 85 en 115 ben je dus gemiddeld begaafd.
KTG: Korte Termijn Geheugen
  Hierin kan je gedurende een korte tijd (30 - 50 sec.) een beperkte hoeveelheid informatie
  opslaan
LTG: Lange Termijn Geheugen
  Je permanent of blijvend geheugen
SSB: Snel Serieel Benoemen, de snelheid waarmee je eenvoudige gegevens uit je lange termijn
  geheugen kan ophalen

Exclusiefactor

Pedagogisch-Didactisch: vanuit de opvoeding en het onderwijs
 
enuresis nocturna bedwateren
bruxisme tandenknarsen
jactatio capitis nocturna ritmische bewegingen van het hoofd tijdens de nacht
psychosomatiek lichamelijke stoornissen die vooral het gevolg zijn van psychologische factoren
temper tantrum woede-uitbarstingen
Tonaal liminaire audiometrie: gehoortest
  Fletcher index is hierbij het gemiddelde van het gehoorverlies op 500, 1000 en 2000 Hz